Tervant brandt

16 April 2013

Afvalverbranding : EUROPA Verschillende Europese lidstaten hebben een overcapaciteit voor afvalverbranding. De recyclage van waardevolle grondstoffen komt daardoor steeds meer onder druk te staan en de afvaltransporten tussen verschillende lidstaten nemen toe. Dat blijkt uit een rapport van de internationale organisatie Global Alliance for Incinerator Alternatives (GAIA). Daarom startte GAIA een petitie gericht aan Europese Commissaris van Leefmilieu Potocnik, met de vraag om werk te maken van maatregelen die investeringen doen verschuiven van afvalverbranding naar activiteiten rond ecodesign, preventie, hergebruik en recyclage.

Dat zulke maatregelen noodzakelijk zijn, blijkt uit de vaststelling dat ondanks de doelstelling die Europa vastgelegd heeft in de "Roadmap to a Resource Efficient Europe" om tegen 2020 geen recycleerbaar afval meer te verbranden, er nog steeds nieuwe afvalverbrandingsinstallaties worden gepland en bijgebouwd in Europa. Door de lange investeringstermijnen voor deze projecten dreigt een lock-in situatie, waarbij afvalverbranding structureel goedkoper zal blijven dan hergebruik of recyclage. Hierdoor zal Europa nog jarenlang massaal waardevolle grondstoffen blijven vernietigen. Dit is nefast voor de grondstoffen-competitiviteit van de Europese bedrijven én voor het klimaat.

Ook voor Vlaanderen vormt deze situatie een bedreiging. Het huidige Vlaamse beleid van krappe capaciteitsplanning is steeds moeilijker vol te houden door de goedkopere verbrandingstarieven in omliggende landen. Het gesloten houden van onze grenzen voor export van afval richting goedkopere verbrandingsinstallaties in Nederland, Zweden of Duitsland staat al een tijd onder druk.

Bron (en lees meer) : http://www.bondbeterleefmilieu.be/page.php/30/698/14359

Europa slaagt er niet in om zijn grondstoffen duurzaam te beheren en werpt tonnen kostbare stoffen weg. Dat blijkt uit een apport in opdracht van Friends of the Earth. Het bestudeert de sociale en ecologische impact van de productie, het gebruik en de afvalverwerking van drie belangrijke stoffen in de Europese economie: lithium, aluminium en katoen.

 Europa zit nog altijd vast in een systeem waar kostbare materialen, die vaak tegen hoge ecologische en sociale kosten zijn gewonnen, eindigen op de stortplaats of in de verbrandingsoven

In de EU belandt nog steeds 60 procent van het gemeentelijk afval op de stortplaats of in de verbrandingsoven. Kostbare materialen die geschikt zijn voor hergebruik of recyclage, worden weggeworpen en zo stijgt de vraag naar ruwe grondstoffen. Europa is daardoor een van de grootste invoerders van natuurlijke grondstoffen per inwoner ter wereld. In de landen van oorsprong eist de productie van die grondstoffen vaak een hoge tol van de lokale gemeenschappen en het milieu.

Hoe het niet moet

Lithium is een goed voorbeeld. De stof wordt in de EU volop gebruikt in elektronische apparaten zoals mobiele telefoons en laptops, die snel weer bij het afval belanden. Maar slechts een heel klein aandeel van de stof wordt opnieuw gebruikt. De extractie van lithium brengt echter veel problemen met zich mee, zoals watertekorten en vervuiling. De lokale bevolking heeft het moeilijk om gewassen te kweken en de lokale fauna en flora wordt erdoor beschadigd.Ook in het geval van textiel, dat makkelijk gerecycleerd kan worden, zijn de cijfers schokkend: Europeanen werpen jaarlijks 5,8 miljoen ton stof weg, waarvan amper een kwart wordt gerecycleerd. De katoenteelt heeft een zware impact op het milieu, vooral qua water- en pesticidengebruik.

Hoe het wel moet

Aluminium is volgens het rapport een voorbeeld van hoe het moet: een groot deel van het aluminium wordt nu al hergebruikt. De grondstof is geschikt om bijna eindeloos te recycleren."Europa zit nog altijd vast in een systeem waar kostbare materialen, die vaak tegen hoge ecologische en sociale kosten zijn gewonnen, eindigen op de stortplaats of in de verbrandingsoven", zegt Ariadna Rodrigo van Friends of the Earth Europe (FOEE)."Er is dringend behoefte aan een fundamentele verandering van het Europese beleid, om onze huidige spilzucht te veranderen. Afval verminderen is een makkelijke manier om onze efficiëntie te verbeteren. Zo stoten we niet alleen minder broeikasgassen uit, maar creëren we ook banen en verminderen we onze afhankelijkheid van ruwe grondstoffen."

 Bron : HLN.be   

Het volledige rapport van Friends of the Earth : http://www.foeeurope.org/less-more-140213

NEDERLAND

Afvaloven produceert meer CO2 als de zoutfabriek deed.

(bericht over de afvaloven in Harlingen die ons schepencollege onlangs bezocht en die op hen een positieve indruk naliet)

Voor veel gemeenten was de CO2 reductie bij de zoutfabriek een belangrijk argument om de afvaloven te omarmen. Een drogreden. Dat was het in 2007 al omdat de CO2 reductie van de zoutfabriek niets te maken had met het vraagstuk; hoe ga je verantwoord om met afval. Maar het kan nog erger.

Nu de afvaloven een tijd geleden in gebruik is genomen blijkt dat de oven zelf meer CO2 uitstoot als de zoutfabriek deed. In het milieujaarverslag van Omrin over 2011 staat dat er 154.000 ton afval verbrand is. Hierbij is er 195.000 ton CO2 uitgestoten.  De oven is in 2011 niet het gehele jaar in bedrijf geweest. Was dit wel het geval geweest, dan was er 228.000 ton afval verbrand. Er was dan 228/154 x 195.000 ton = 289.000 ton CO2 uitgestoten! De verbranding van afval levert dus een keer zo veel CO2 uitstoot op als het aardgas, hetgeen waarmee de zoutfabriek voor de komst van de afvaloven stookte.

Omrin claimt ook dat de zoutfabriek 75 miljoen kuub aardgas minder verbruikt doordat zij nu energie van de afvaloven krijgen.  De afvaloven verbruikt echter zelf op jaarbasis 10 miljoen kuub. (in jaarverslag staat dat er 7 miljoen kuub verbruikt is in 2011, in een normaal jaar zal dit 228/154 x 7 miljoen kuub = 10 miljoen kuub zijn.)

Bron (en lees meer ) : http://www.afvalovennee.net/

VLAANDEREN

De cijfers in het kort. De gemeenten boden 1.016.000 ton te verbranden afval aan in 2010. Daarnaast is er nog eens 431.000 ton met huishoudelijk afval gelijkgesteld bedrijfsafval dat wordt verbrand in de huisvuilverbrandingsovens. Verder is er nog (1) 306.000 ton afval dat samen met slib in de wervelbedoven van Indaver wordt verbrand, (2) 166.000 ton hoogcalorisch afval dat naar de biostoomcentrale van Electrawinds en de installatie van Stora Enso gaat en (3) 248.000 ton brandbaar afval dat nog wordt gestort. Ook wordt 114.000 ton afval 'geëxporteerd' naar Wallonië en 226.000 ton wordt voornamelijk 'meeverbrand' in cementovens in Wallonië. 86.000 ton wordt geëxporteerd richting buitenland (Nederland en Duitsland). In totaal is dat 2.593.000 ton. Maar het relevant aanbod bedraagt 2.119.000 ton, aangezien het meeverbrand afval in de Waalse cementovens en gestort brandbaar afval niet mag meegerekend worden (omdat voor dit gestort brandbaar afval, zijnde shredderresidu, een traject van recyclage wordt uitgestippeld).

Daar tegenover staat de volgende beschikbare en vergunde verwerkingscapaciteit van verbrandingsovens: 2.194.000 ton (waar enige rek op bestaat, aangezien men een marge inbouwt). Recent heeft minister Schauvliege immers een uitbreiding van Bionerga in Houthalen-Helchteren goedgekeurd (tegen een negatief advies van OVAM in). Dit betekent dat er op basis van de cijfers van 2010 minstens een overcapaciteit van 75.000 ton bestaat. In woorden pleit de minister voor duurzaam materialenbeheer en het stimuleren van recyclage, in de praktijk vergunt ze bijkomende verbrandingsovens.

Naast de uitbreiding van Bionerga en de hervergunning van de ISVAG-oven in Wilrijk zijn er nog projecten in de pijplijn, waar de minister uitspraak over zal moeten doen: een bijkomende oven van 200.000 ton voor Indaver in Beveren (project in beroep bij de minister) en 150.000 extra capaciteit voor Recover Energy in Kampenhout (vergunning aangevraagd; de oven kan ook ander afval dan huishoudelijk afval of vergelijkbaar bedrijfsafval aan).

De goedkeuring van deze projecten zou leiden tot een overcapaciteit van 425.000 ton.

Een gevolg van een overtollige verbrandingscapaciteit kan het extra verbranden van recycleerbaar materiaal zijn. Om rendabel te zijn, moeten de ovens immers draaien en de uitbaters krijgen voor de geproduceerde elektriciteit groenestroomcertificaten erbovenop, hetgeen op zich al onverantwoord is. Afvalverbranding komt dus in concurrentie met recyclage. Het feit dat de hoeveelheid brandbaar afval (verbrand en gestort) de voorbije jaren steeg, wijst die richting uit.

Bovendien bestaat vandaag ook in de ons omliggende landen, zoals Nederland en Duitsland, een ernstige overcapaciteit: voor elk een overcapaciteit van meer dan 1 miljoen ton afval. Op Europees niveau werken we dus mee aan een overcapaciteit aan verbranding. Dumpingprijzen voor bedrijfsafval door de overconcurrentie leidt daar net tot hogere tarieven voor de gezinnen om hun huishoudelijk afval te verbranden.

Het uitbreiden van de verbrandingscapaciteit staat haaks op een duurzaam materialenbeheer, dat inzet op hergebruik en recyclage. In plaats van uitbreiden moet de minister op zijn minst een moratorium op bijkomende ovens afkondigen (zoals in Nederland). Nog beter zou een traject van afbouw van de verbrandingscapaciteit zijn, om de afvalsector maximaal te sturen richting hergebruik en recyclage.